Photography

Fotoboek ”(Dis)Connection“

Published by VOETNOOT Publishers / Amsterdam   (2024)

www.voetnoot-publishers.nl/fotografie_9.html

ENG

In series like Le goût de l’ Éternel (2017) and Transiency (2020), photographer Jef Paepen explores the realm of allegory – literally image + speech since the Greek verb allègorein means ‘to speak in images’. (Dis)connection (2022-2023) is bathed in the same symbolist atmosphere in which symbols – a motif, a sound – are employed as signs we must attempt to understand. More than the registration of a situation in the studio where the photographer invites one or more models to pose, each of these shots is a scene that asserts meaning. The titles of the pictures reveal something, but to really decipher the tableaux vivants we need to observe, read and interpret the repertoire of gestures and poses.

A century and a half ago, Symbolism in the visual arts set the course and determined the rules. In the artistic movement, which has continued to this day, complex reality is reduced to a minimum of elements which are relatively understandable for the viewer. Movement is frozen in a gesture or facial expression. The flow of time stops, the multitude of possible stories is reduced to a single motif. It is not the exciting and confusing complexity of our existence that symbolism maps out, but one emotion at a time, one psychological affect at a time. The signs and props used for this purpose have become part of our cultural heritage, one might even call them ‘archetypes’. Ask a toddler to act out the emotion ‘sadness’ and a pout appears. ‘Happiness’ gets a grin or mad leaps. On stage, despair and bewilderment are played out again and again through ingrained gestures and expressions. You stand there watching it happen. You don’t need footnotes: what you see is what you get. In Greek theatre and Japanese nō theatre, masks have exactly the same function: each represents a single emotion.

We effortlessly recognise these conventional gestures: the comforting hand, the welcoming arms, the grasping claw, the introspection and despair of the crooked back, the squinted eyes, lust’s impatient wait, the protection offered by a chest. Reaching out and lashing out, nurturing and carrying. A figure emerging from a dark background. Looking away and looking back. The illumination of an aura, suggesting liberation or redemption.

This emphatic character constitutes both the weakness and strength of the repertoire of symbolic imagery – weakness because of its predictability and repetition, strength through its recognisability plus the expectation that each artist will do something different, something unique with it. Symbols and allegories become variations on a theme, exactly like in music.

This is the universe in which Jef Paepen creates his images. His raw material is the naked human body: a resilient body that does not have to be perfect but always charms with its uniqueness. On the shape of the photographs: in (Dis)connection they are pleasingly square, a reassuring ratio which evokes solidity. Their palette: intense, immense black, and charcoal or pastel grey, tempered or heightened by screens that suggest frosted glass, gauze or draperies. His inspiration: the time-honoured shadows of sorrow, longing or comfort that run through our condition humaine, but just as often: unexpected reflections on current events. His gurus – though I’m not even sure he knows all these artists: Wiertz, Frédéric, Redon, Khnopff, Puyo, Steichen. It doesn’t matter. Jef Paepen continues to work dedicatedly on his own oeuvre. It will take a lifetime.

Eric Min,

October 2023  

NL

Met fotoreeksen als Le goût de l’ Éternel (2017)en Transiency (2020) verkende Jef Paepen het domein van de allegorie, letterlijk de beeld/spraak: het Griekse werkwoord allègorein staat voor ‘in beelden spreken’. (Dis)Connection (2022-2023) baadt in dezelfde symbolistische sfeer waarin iets – een motief, een klank – staat voor iets anders: het is een teken dat we te begrijpen hebben. Veel meer dan de registratie van een situatie in de studio waar de fotograaf een of meer modellen laat poseren, is elk van deze opnamen een tafereel dat betekenis opeist. De titels van de foto’s geven iets prijs, maar om het tableau vivant echt te ontcijferen moeten we het repertoire van gebaren en houdingen observeren, lezen en duiden.

Het symbolisme in de beeldende kunsten heeft anderhalve eeuw geleden de bakens uitgezet, de regels bepaald. In deze artistieke stroming die tot vandaag nawerkt, wordt de complexe werkelijkheid gereduceerd tot een minimum aan elementen, die de toeschouwer relatief gemakkelijk kan vatten. Beweging wordt stilgezet in een gebaar of een gelaatsuitdrukking. De stroom van de tijd bevriest, de veelheid aan mogelijke verhalen wordt teruggebracht tot een enkel motief. Niet de spannende maar verwarrende complexiteit van ons bestaan wordt door het symbolisme in kaart gebracht, maar slechts één emotie tegelijk, één affect per keer. De tekens en attributen die daarvoor worden gebruikt, zijn tot ons cultureel erfgoed gaan behoren – je zou ze zelfs ‘archetypen’ kunnen noemen. Vraag een kleuter om de emotie ‘droefheid’ te spelen en er verschijnt een pruillip. ‘Blijdschap’ krijgt een grijnslach of gekke sprongetjes. Op het toneel worden wanhoop en verbijstering telkens weer uitgebeeld door ingesleten gestes en uitdrukkingen. Je staat erbij en je ziet het gebeuren. Voetnoten heb je niet nodig: what you see is what you get. In het Griekse toneel en Japanse nō-theater hadden (en hebben) maskers precies dezelfde functie: elk verbeeldden ze één affect.

We (her)kennen deze conventionele gebaren moeiteloos: de troostende hand, de gastvrij gespreide armen, de gretig grijpende klauw, de inkeer en vertwijfeling van de gekromde rug, de geloken ogen, het ongeduldige wachten van de lust, de bescherming die een rug biedt. Het reiken en uithalen, het koesteren en dragen. Het opdoemen uit de donkere achtergrond. Het wegkijken en het terugblikken. Het oplichten van een aura, dat bevrijding of verlossing suggereert.

Deze nadrukkelijkheid vormt tegelijk de zwakte en de kracht van het symbolische beeldenrepertoire – zwakte omwille van de voorspelbaarheid en de herhaling, kracht vanuit de herkenbaarheid maar evengoed door de verwachting dat elke kunstenaar er iets anders, iets eigens mee zal doen. Zo worden de symbolen en allegorieën variaties op een thema, precies zoals in de muziek.

Het is in dit universum dat Jef Paepen zijn beelden vorm geeft. Zijn eerste grondstof is het naakte menselijke lichaam, het vege lijf dat niet perfect hoeft te zijn maar altijd bekoort door zijn unieke karakter. De vorm van de foto’s, dan: in (Dis)Connection zijn ze weldadig vierkant – die verhouding evoceert stevigheid en stelt gerust. Hun palet: het intense, immense zwart en grijs van houtskool of pastelkrijt, getemperd of verhevigd door schermen die matglas, gaas of draperieën doen vermoeden. Zijn inspiratie: de aloude schimmen van verdriet, verlangen of troost die doorheen onze condition humaine dolen, maar evengoed onverwachte reflecties op de actualiteit.Zijn leermeesters – al weet ik niet zeker of hij al deze kunstenaars kent: Wiertz, Frédéric, Redon, Khnopff, Puyo, Steichen. Belangrijk is dat niet. Gedreven werkt Jef Paepen voort aan zijn eigen oeuvre. Daar komt een mens een leven mee toe.

Eric Min,

oktober 2023