Photography

Fotoboek  ” Transiency “

Published by VOETNOOT Publishers / Amsterdam   (2021)

www.voetnoot-publishers.nl/fotografie_9.html

ENG

With his series Transiency Jef Paepen has taken a new and perhaps decisive step towards allegory. We see naked figures that stand in relation to a background and base in deep black and velvety grey tones. But what are shown is something we don’t just literally see but also read as the image (or: imagination) of something that lies beyond the photo or even appeals to a meaning that precedes the image. It becomes no longer a matter of simply seeing but also a form of understanding and recognition: each woman portrayed is not solely herself but also represents a notion, a mood and an atmosphere that seem familiar to the viewer. In this way, we enter the realm of allegory, where figures are experienced as characters who incarnate a clear meaning and a symbolic story: not an anecdotal account but a narrative with a universal charge – for example, a commentary on innocence, virtue or youth. In the classical visual arts and in Baroque opera, these figures almost always carry props which act as identifying markers and facilitate decipherment – a pair of scales and a blindfold, a rose, an hourglass, a scythe.

Anyone who has belonged to a particular culture for long enough will easily understand its messages. Some centuries after the heyday of allegory in the arts, Jef Paepen has not picked the easiest path: he makes his point using a minimum of means – a solitary nude model beneath, behind or over screens, layers and structures that feel extremely tactile, like the canvas and oil paint of a painter or a sculptor’s clay.

The title of this series itself already suggests transience and transition, a kind of vulnerable interim period. This underlying programme not only determines the atmosphere of this work, but also directs our gaze. In addition, the photographer has produced each image with a clear goal in mind, emphatically reflected in the title chosen for the work. In this way he has compiled a catalogue of terms, each one representing an aspect of our human condition. It is an authentic and existential foundation, which Paepen makes no secret about: this is how he approaches things, cautiously but straightforwardly. The artist and oeuvre coincide.

Even more than his earlier work, which was revealed through publications and exhibitions, this project is a complete series with a strong substantive and formal coherence – a cycle even, in which the internal sequence of the photos might change, but in which the final image will always evoke the first. Each print has a vertical, elongated format and a 1: 2 ratio. These elements recall the Japanese prints, so popular in late nineteenth-century Europe that Symbolism and Art Nouveau were profoundly influenced by them.

Paepens’ strongest photographs allude – perhaps unintentionally – to book illustrators like Fernand Khnopff and even to the classical nude studies based on a living model, as produced historically and still today at the academy, with a great eye for craftsmanship and use of materials. The many structured layers, which are carefully placed over and under each figure like sheets or mirrors, give the images a grainy and tactile appearance, like charcoal or pastels. This gives the whole a pleasantly dated character – which is not a point of criticism but a great compliment. We keep looking at this endless play of hands and eyes, at skin like marble and clouds and sea. You’d like to caress the bodies and say come, look, it’s alright. In this sense, Paepen’s series is unwittingly and paradoxically extremely necessary and topical – a counter-example in this time of solitary confinement and the introduction of curfew in an occupied, pre-occupied city.

Eric Min, August 2020

NL

Met zijn reeks Transiency zet Jef Paepen een nieuwe en misschien beslissende stap in de richting van de allegorie. Wat we te zien krijgen, kunnen we niet alleen letterlijk tot ons nemen – dan zien we telkens een naakte figuur die zich verhoudt tegen een achter- en ondergrond in diepe zwarte en fluwelen grijze tinten – maar even goed lezen als de afbeelding (of: verbeelding) van iets wat voorbij de foto ligt of zelfs appelleert aan een betekenis die het beeld voorafgaat. Dan gaat het niet alleen meer om kijken alleen, maar om een vorm van begrijpen en herkennen: iedere vrouw die in beeld wordt gebracht, is niet alleen zichzelf maar staat ook voor een begrip, een stemming en een sfeer die de toeschouwer vertrouwd voorkomt. Zo betreden wij het terrein van de allegorie, waar figuren ervaren worden als personages, die een duidelijke betekenis en een symbolisch verhaal incarneren: geen anekdotisch relaas maar een vertelling met een universele lading – het gaat dan bijvoorbeeld over onschuld, jeugd of deugd. In de klassieke beeldende kunsten en de barokopera hebben deze gestalten bijna altijd enkele attributen bij de hand, die fungeren als herkenningstekens en zo de ontcijfering vergemakkelijken – een weegschaal en een blinddoek, een roos, een zandloper, een zeis. Wie lang genoeg tot een bepaalde cultuur behoort, begrijpt zonder moeite de boodschap. Enkele eeuwen na het allegorische hoogtij in de kunsten heeft Jef Paepen niet voor de gemakkelijkste weg gekozen: met een minimum aan middelen – een eenzaam naaktmodel onder, achter en over schermen, lagen en structuren die uitermate tactiel aanvoelen, als het canvas en de olieverf van een schilder of de klei van de beeldhouwer – maakt hij zijn punt.

De titel van deze serie suggereert zelf al vergankelijkheid en overgang, een soort van kwetsbare tussentijd. Dit achterliggende programma bepaalt niet alleen de sfeer van dit werk, maar geeft tegelijk onze blik richting. Bovendien heeft de fotograaf elk beeld geregisseerd met een duidelijk doel voor ogen, dat met nadruk terugkeert in de titel die hij het werk heeft gegeven. Zo stelt hij zijn catalogus van begrippen samen, die elk een aspect van onze condition humaine vertegenwoordigen. Het is een even authentieke als existentiële onderlaag, waarvan Paepen geen geheim maakt: zo pakt hij de dingen aan, omzichtig maar recht door zee. De kunstenaar valt samen met zijn oeuvre.

Meer nog dan in zijn eerdere werk, dat door publicaties en tentoonstellingen werd ontsloten, is dit project een afgeronde serie met een sterke inhoudelijke en formele samenhang – een cyclus zelfs, waarin de volgorde van de foto’s intern wel zou kunnen veranderen maar waarvan het laatste beeld altijd weer het eerste zal oproepen. Elke afdruk krijgt een rechtopstaand, langgerekt formaat en de verhouding 1:2. Deze elementen herinneren aan de Japanse prentkunst, die in het Europa van de late negentiende eeuw zo populair waren dat het symbolisme en de art nouveau er diepgaand door beïnvloed werden. Paepens sterkste foto’s refereren – allicht onbedoeld – aan boekillustratoren als Fernand Khnopff en zelfs aan de klassieke naaktstudies naar levend model, zoals ze op de academie werden en worden bedreven, met veel oog voor metier en materiaalgebruik. Door de vele structuurlagen, die behoedzaam als lakens of spiegels over en onder elke figuur worden gelegd, krijgen de beelden een korrelig en aanraakbaar aspect, als houtskool of pastelkrijt. Dit alles verleent het geheel een weldadig gedateerd karakter – dat is niet eens een punt van kritiek maar een groot compliment. We blijven kijken naar dit eindeloze spel van handen en blikken, naar huid als marmer en wolken en zee. Je zou de lichamen willen strelen en zeggen kom, kijk, het is goed. In die zin is Paepens serie ongewild en paradoxaal genoeg – als tegenvoorbeeld in een tijd van eenzame opsluiting en de invoering van de avondklok in een bezette, bezeten stad – uitermate noodzakelijk en actueel. 

Eric Min, augustus 2020